De Buik van Rotterdam beschrijft de culinaire wereld van Rotterdam. Restaurants, chefs, kookboeken en -workshops – alles komt smakelijk aan bod. Ik lees de blog al vanaf het begin. Onlangs heb ik me aangemeld als blogger, omdat ik het leuk vond weer eens puur voor mijn eigen plezier te schrijven (het is vrijwilligerswerk).

De Buik is geen recensiesite – je zult er tevergeefs zoeken naar kritische noten. Er staan louter enthousiaste en positieve verhalen op. Dat is wel even wennen voor mij als rasmopperaar. Ik mekker graag en trek met overgave mijn wenkbrauw op. Ergernis levert lekkere verhalen op, vind ik. Maar ik begrijp De Buik wel, zure meningen zijn er genoeg.

Mijn eerste artikel was naar de mening van de hoofdredacteur te negatief en er was geen tijd meer om een ander verhaal te plaatsen. Het moest daarom drastisch geredigeerd (vooral ingekort) voor het op de site paste. Wat er nu nog staat klopt an sich wel, maar het contrast is weg. Ik had in feite moeten besluiten om het niet te schrijven – maar ik wist het nog niet.

Toch wil ik mijn originele versie niet zo maar weggooien (voor wie wil vergelijken hier wat De Buik ervan maakte). Volgens mij is het helemaal zo negatief nog niet en is het verhaal beter mét kritiekpuntjes – of had ik die darlings moeten killen? Laat me weten in de comments.

Voor de volgende ga ik naar een restaurant waar ik enthousiast van word – dat is sowieso een goed idee want ik betaal het eten zelf. Een volgende keer komt er ook want leuk is het, schrijven voor De Buik: je kijkt en proeft beter als je weet dat je erover moet schrijven.


Terras van Staal vooral aantrekkelijk als de stad bruist


Goed plan leek het: op een zwoele zaterdagavond eten bij Staal Rotterdam. Internet belooft veel lekkers, het uitzicht is stads: koopgoot, Beurs/WTC, Coolsingel. Rotterdamser kom je het niet vaak tegen. Staal serveert dagverse, seizoensgebonden en vooral biologische producten en dielusten we. Waar we geen rekening mee houden: na zeven uur stroomt de stad sneller leeg dan een opblaasbadje als je op de rand gaat zitten. [lees meer]

Overdag zit je hier heerlijk in de volle zon en leidt de mensenmassa je af, nu oogt alles als een stadswoestijn. Er zijn maar een paar tafeltjes bezet en vanaf negen uur zijn we zelfs de enigen. Daardoor valt de smoezeligheid van de witte kunststof stoelen op – zouden ze die nooit poetsen? -, de krassen op het onbedekte tafelblad, de vettige keien van het terras. Staal heet het hier, naar vader en zoon Staal, de architecten die de laagbouw ontwierpen van Beurs-WTC, en staalhard is het, zo zonder mensen. Op zo’n stille avond blijkt de videowand van H&M een oogverblindende aandachtstrekker.

Minder keuzestress

Gelukkig hebben we ook elkaar om naar te kijken, en de kaart om uit te kiezen. Veel staat daar niet op, een stuk minder in ieder geval dan wat we op de website zagen. Maar dat betekent ook minder keuzestress. Drie voorgerechten, vijf hoofdgerechten (twee vis, twee vlees, een vegetarisch), drie nagerechten. Wijn gaat alleen per glas, mensen komen hier blijkbaar niet om uitgebreid te tafelen.

De volbloed rioja die ik aangeraden krijg, overstemt de rundercarpaccio compleet. Heel spijtig is dat niet, want die laatste is weliswaar adequaat, maar wat saai en de parmezaanvlokken hebben iets te lang in de koelkast gelegen, vermoedt zoonlief teleurgesteld als-ie ze van mijn bord pikt. Dan maar het knapperige broodje van Menno met verse kruidenboter, voorwaar geen straf.

Tegenover mij op tafel staat een ceviche van (duurzaam gevangen) tonijn met gemarineerde tijgergarnalen. De rauwe ui door de fijngehakte vis geeft een haringachtige beleving. Lekker voor wie van haring houdt. De riesling smaakt daar wél bij. Zoon krijgt, altijd sympathiek, onbeperkt kraanwater.

Ongevraagd saignant

De tweede gang brengt vlees voor de mannen, tonijn voor mij. Alle gerechten worden bereid op de barbecue, direct op het terras. De lamsburger komt, mooi rosé, op een grote Italiaanse bol met een flinke dot truffelmayonaise ernaast. Meer een lunchgerecht, als je het mij vraagt, maar de puber is er blij mee. De rundersteak van mijn schatje is ongevraagd saignant, maar gelukkig is dat hoe hij die graag heeft.

Mijn tonijn ligt te blinken in een fijne appelvinaigrette met kleine appelblokjes als garnituur. Een verrassend lekkere en welkome smaak naast de net iets te gare vis. De wittekoolsalade met ananas past bij de burger, maar slaat de subtiele smaak van de tonijn nog wat platter. Ik drink er een chardonnay bij die geen herinneringen achterlaat. Tafelgenoot heeft een wat brutale Portugees. Smakelijk, hoor ik hem zeggen.

De lekkerste van alle restaurantfrietjes

De frietjes die we erbij krijgen verdienen een eigen alinea, het zijn de lekkerste van alle restaurantfrietjes die ik ooit at. Zo moet het: loeiheet, superknapperig, wat rozemarijn erover en grof zeezout, echte mayo – ach wat een feest. Je zou bijna denken: laat de rest maar zitten en doe mij nog een portie.

Op een leeg terras in een verlaten stad – de toetjes smaken er niet minder om. De mannen metselen zich dicht met twee stevige chocoladebrownies van Koekela, opgefrist door een glaasje watermeloengranite. Een gouden vondst. Mijn crème brûlée is volgens het boekje: met warme krak en koele glij. Mmm. Kortom: ga naar Staal, maar wel als de stad nog bruist. Dan doen die paar zeurpuntjes er helemaal niet toe.